Laatste op reis is eerst al begonnen. Daar waar grote wezens zwemmen in de diepe bronnen. Ongelofeloos, sprak de oude heer. Onwaarlijkschijn sprak hem tot inkeer. Gerechtelijke dwaling naar men zegt, heeft weinig te maken met al dat vecht. Kloppend hart in donker spelonk het is het typen van de neuroot, de laatste reiziger mist nog steeds de boot. Gezonken en verdronken in de donkere spelonken. Graaf draculaars wenst zijn eten. Uitgehongerd blijft hij nog steeds vergeten dat de wet tegen maagden van kracht is tot volle maan. Men heeft zijn tanden er vol aan. De eeuwige maagd, de groothertogin van verduistering. de gemene fluistering van hoop drijft op waanzin. De zinnigheid van de waan toont zich in de hoop onder zijn billetjes. kleine gilletjes van madonna vroom, komen maken einde aan de droom. Of laat er een beginnen voordat ge bezint. zij was slechts een kind, met eeuwenoude ogen. Maar het bloed aan mijn handen kan niemand drogen. Geen recht zal sparen mijn noodzakelijk lot. Zij was slechts een kind en het ging allemaal... onderwijzer S. te Schapenere wilde zijn nieuwe zweefvliegtuig uitproberen. Zo vlug als een vlieg vloog hij te pletter, ondergaand in elektrisch geknetter. . De rijmschema der waanzinnigen zint de zinloze wel. Er was vanavond geen gevecht van zielen, slechts een stukje hemel in de hel. Klopgeestig was de geest, hij was al in menig oud kraakpand geweest. Flitste hij voorbij in de donkere uren van het feest, dan was er geheid een levende ziel aanwezig. Afwezigheid bij eigen creatie. Doch enige bemiddeling omtrend frustratie en vergetelheid. Tot zijn spijt speet hem niets. Zelfs niet het stelen van haar fiets. Noch het feit dat hij, gedurende vijf jaar, voodoopoppetjes maakte van haar. Uiteindelijk gaf hij de zwakmoedigheid aan maarten, en besloot zijn leven te wijden aan kaarten. Groot werd zijn naam in het klaverjassen, duur waren de pakken die hij mocht passen. Als professioneel kaart-talent, werd hij in de wijde omtrek van Almelo herkend. Tot hij op een dag in het gras lag, en zijn oude vriendin half voorbij zag lopen. Duur was de ring die hij ooit voor haar had willen kopen. Nu wankelde zij slechts van rechts naar links, weg was haar blik als de seksuele sfinx. Gebruikt en gebroken. Geen vuur meer om te stoken. Voorbij was hun tijd, en hem speet het geen spijt. het had op niets meer kunnen lopen. Lichtzinnige verwerking van gruweldaden, bewandelen we de voorbijgaande paden. Het droomtaalgebeuren, de geest is immoreel in slaapzinnige toestand. Voorbi, voorbij. Maar vandaag is niet 5 mei.